De boom groeit betrekkelijk langzaam, steil en maakt fijn hout. Vrucht: Middelgroot, meer breed dan hoog, zeer gelijkmatig van vorm. Kleur: Mooi helderrood met kleine geelachtig grijze stippen. Kelk: Half gesloten in vlakke kelkholte. Steel: Dun, vrij diep ingeplant, soms kort en vlezig. Vruchtvlees: Dikwijls lichtrood gekleurd, zacht zuur, vrij droog met speciaal aroma. Klokhuis: Klein, veelal goed gevuld met zaden. Oogst: Begin September,bewaart tot December. In de eerste plaats geschikt voor hoogstam, minder geschikt voor struik. Vraagt over het algemeen lichtere, goed droog gelegen grond. Bloeitijd :laat,goed stuifmeel. Heeft weinig last van ziekten. Op vochtige grond kanker. Herkomst:Belgie Voor het eerst beschreven in 1830.
|