hoogstamboomgaard


Tripsen op pruim

schade van thripsen

 

Tripsen of Thripsen, ook nog wel Blaaspotigen of Franjevleugeligen genoemd, de orde Thysanoptera van de Insecten.
Vele tripsen vliegen vooral bij vochtig-warm weer en worden daarom donderbeestjes, onweersvliegjes of onweersbeestjes genoemd.
Tripsen zijn 0,5-8 mm lang, smal, geel tot zwart en hebben in verschillende mate ontwikkelde smalle vleugels.
In hun ontwikkeling ondergaan zij een vrijwel volledige gedaanteverwisseling.
De monddelen zijn stekend-zuigend; sommige van de ca. 3000 soorten zijn rovers, de meeste echter leven van plantensappen en kunnen zeer schadelijk zijn, bijv. als galverwekkers of als overbrengers van virusziekten.

Onbekend maar belangrijk

Tripsen zijn bij het grote publiek nauwelijks bekend, behalvel bij vochtig-warm weer.
In de land- en tuinbouw zijn ze echter berucht.

Ze zuigen bladcellen leeg en kunnen schimmel-, virus- en bacterieziekten overbrengen.

Van de inheemse soorten brengen 12 soorten min of meer ernstige schade aan de gewassen toe, bijvoorbeeld de perentrips (Taeniothrips inconsequens).
Er zijn ook (voor ons) nuttige tripsen die andere, schadelijke organismen eten.
De rooftripsen van het geslacht Scolotrips bijvoorbeeld voeden zich met mijten.

Terug