hoogstamboomgaard


Leivormen

 

De teelt van leibomen dateert al van in de Middeleeuwen.
Het waren waarschijnlijk de Franse monniken die de eerste leivormen hanteerden op zwakke onderstammen.
Sindsdien heeft deze leibomencultuur zich ontwikkeld tot wat het nu is.
Commerciële betekenis heeft ze niet. Wel staat het prachtig in de tuin van de liefhebber.
Appel- en perenbomen zijn het best geschikt voor het vormen van leibomen.
Mits een goede snoei is hun groei goed te bedwingen. Pruim groeit te steil, kers groeit te snel.
Kersen en pruimen kunnen moeilijk sterke en veelvuldige snoei verdragen omwille van het ‘gommen’.
Met leifruit kunnen prachtige dingen verwezenlijkt worden. Hierna volgen enkele boomvormen om je een idee te geven
van wat de mogelijkheden zijn.

Verticale snoer

verticale snoer

Een snoer of cordon wordt gekarakteriseerd als een leiboom
waarvan de stam één of hoogstens twee takken vormt die volledig
met vruchthout is bezet. Naargelang de richting van de takken
spreken we van een horizontale, schuine of verticale snoer.Er zal veel vakmanschap en zomer-wintersnoeiwerk aan te pas komen om deze boomvorm goed op te kweken.

Horizontale snoer

horizontale snoer

Een horizontale snoer is moeilijk te verwezenlijken. Alleen op een
matige grond en zwakke onderstam kan men iets bereiken.

Schuine snoer

Dit is echt een vorm voor zeer kleine tuinen.De jonge bomen worden in plaats van rechtop schuin in de grond geplant onder een hoek van ongeveer 45°graden. De planten kunnen dan vrij dicht op elkaar gezet worden, zo tussen de 75 en 90cm.Doordat de bomen scheef staan, groeien ze langzamer en hoeft er minder fanatiek gesnoeid te worden. De boom zal dan ook sneller dragen. De bevruchting van de verschillende rassen zal vrij gemakkelijk verlopen omdat de bomen min of meer boven elkaar groeien. Het schuine snoer is dus beter aan te raden dan verticaal snoer.De opbrengst van snoeren zal nooit zo erg groot zijn, maar doordat er veel rassen op een kleine oppervlakte zijn te telen, kunt u toch wel een interessante oogst binnenhalen. Onderstam voor deze kweekvorm: peer kwee MA en kwee MC, appel M27 en M9.

Palmet of espallier

Deze vorm van boomkweken is in de afgelopen eeuwen echt verheven tot een kunstvorm. De manier van kweken is gelijk aan het snoer en in feite zijn veel palmetten dubbele of meer snoeren op een boom.

U -vorm- palmet

enkele u

Deze vorm heeft niet veel uitleg nodig. Op een stam worden twee verticale snoeren gekweekt die even dik moeten zijn en ook even hard moeten groeien, anders overheerst de een de ander.Verder net zo opkweken als het verticale snoer. Zorg dus dat de boom niet te snel de hoogte in schiet en voer een goede zomersnoei uit om vorming van vruchtknoppen te stimuleren.

Dubbel-U- palmet

Een boom met vier verticale snoeren. Wilt u deze boomvorm gaan kweken, dan dient u eerst de twee buitenste armen op te kweken, daarna pas de binnenste. Dus niet gelijktijdig, omdat de binnenste armen, die wat hoger geplaatst en binnenin zitten, sneller zulen groeien. Moeilijke boomvorm, voor mensen met veel geduld. Als dubbel-U-palmet wordt ook wel eens een andere vorm aangeduid waarbij men eerst een gewone U kweekt en op de top van de armen weer twee andere U's. Ook voor deze U-vorm is veel geduld en vakmanschap nodig.

Palmet Verrier

palmet verrier

Dit is een nog uitgebreidere vorm van dubbele-U-palmet met zes of meer verticale snoerarmen. Deze armen kunnen rechtstreeks uit een verticale stam gekweekt worden, maar het gebeurde ook wel dat men eerst twee horizontale armen kweekte waar dan de verschillende armen ontsprongen.

Horizontaal palmet

Dit is een iets gemakkelijker te kweken boomvorm, maar ook deze vorm kost tijd en moeite. Uit een verticale stam komen op regelmatige afstanden horizontale armen die aan draden worden aangebonden. De onderlinge afstand tussen de armen moet ongeveer 70 tot 100 cm bedragen. Op deze manier zijn verschillende armen boven elkaar te kweken tot een hoogte van maximaal 4 meter. Worden ze hoger, dan loopt u de kans dat de boom onderin kaal worden. Bij dit soort bomen is vooral ook de zomersnoei zeer belangrijk, omdat u daarbij de boom dwingt tot het vormen van bloemknoppen en vruchthout.

Palmet met schuine takken

 

Deze boom bestaat uit een verticale stam met zijarmen , alleen zijn deze niet horizontaal geleid, maar iets schuin omhoog. Op deze manier houdt u iets meer groei in de boom en heeft u toch al relatief snel een opbrengst.

Waaiervorm

De meest natuurlijke van alle leibomen. Ook deze wordt aan draden tegen een muur gekweekt, maar in vrijere vorm. De takken (snoeren) worden als een waaier verdeeld over het oppervlak waarover de boom kan beschikken. U moet bij dit systeem van geleiden wel opletten dat alle takken even hard groeien.

Snoei van leibomen.

Leibomen vergen een korte snoei.
Gangbaar is om de zijtwijgen op de zijtakken op drie goede knoppen terug te snoeien laat in de winter.

Een specifieke snoei voor leibomen is de Lorettesnoei:

- De éénjarige verlengenis eind april insnoeien (bij een nieuwe groei van 5 cm) op drie goede knoppen.
- Sterk groeiende scheuten op de zijtakken insnijden tussen eind mei en half juni.
- Eind juni die scheuten, die al op lengte zijn, terugsnoeien tot op 2 à 3 cm (enkel zwakke ogen die kunnen uitlopen=stompsnoei)
- Scheuten die eind juni nog niet op lengte zijn, ongemoeid laten.
- Veel buigen om de groei te verzwakken.

 

TERUG